Vanaf haar oprichting in 1971 vocht Knillis voor de versterking van de lokale democratie en de openbaarheid. Die thema’s zijn meer dan ooit actueel. De Omgevingswet, die in 2021 van kracht werd, biedt burgers nieuwe en vergaande mogelijkheden om ook de openbare ruimte in te richten met weinig bemoeienis van de gemeente.
De gemeenteraad moet er ‘aan de voorkant’ van het beleid bij zijn. Daarnaast wil Knillis dat bestuurders en politici met de inwoners van de stad nadenken over de toekomst en dat doe je in voortdurend openbaar debat en dialoog. De gemeenteraad moet hier initiatiefnemer zijn.
Knillis wijst ‘onderonsjes’ in de gemeenteraad af. We zijn voor OPENBAAR bestuur en gaan niet naar geheime of besloten gemeenteraadsvergaderingen over inhoudelijke zaken.
Knillis wil voor elk raadsvoorstel een participatieparagraaf, waarin staat hoe inwoners en organisaties zijn betrokken bij de totstandkoming van het voorstel.
Knillis wil een ideeënmakelaar. Vanuit een onafhankelijke positie, zoals bijvoorbeeld de Ombudsman, moedigt hij iedere inwoner aan om mee te denken. De ideeënmakelaar is alleen verantwoording verschuldigd aan de raad.
Knillis vindt dat de democratische controleerbaarheid van intergemeentelijke samenwerkings- verbanden moet worden gewaarborgd. Voorstellen komen eerst in concept in de gemeenteraden. Vertegenwoordigers leggen periodiek verantwoording af aan de raad.
Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil; aldus Wim Kan (1911-1983)
